DAB+ (Digital Audio Broadcasting) werd eind jaren ’80 ontwikkeld in Europa. Ruim 30 jaar later introduceerde de Nederlandse overheid DAB+ als het radionetwerk van de toekomst, welke het FM netwerken op termijn moet vervangen. Op Europees niveau was besloten dat DAB+ als nieuwe standaard moest gelden voor de toekomst, waarna de Nederlandse overheid de radiozenders de opdracht gaf om over te gaan op DAB+, legt Herbert uit. DAB+ zou verschillende voordelen bieden ten opzichte van de FM.
De geografische dekking van DAB+ is beter. “Er zijn minder masten nodig om Nederland dekkend te krijgen en deze masten zijn energiezuiniger, wat natuurlijk beter is voor het milieu”, zegt Herbert. Bovendien zullen de DAB+ masten op lange termijn minder kosten met zich meebrengen dan het in de lucht houden van de FM. Daar komt bij dat het met de vernieuwde techniek van DAB+ mogelijk is een groter aantal zenders aan te bieden aan de consument. Tot slot wordt er gezegd dat de geluidskwaliteit van DAB+ beter is. “Het verschil tussen FM en DAB+ is te vergelijken met het verschil tussen Vinyl en CD. Vinyl geeft een warm geluid en CD een steriel geluid. Wat je ‘beter’ vind is een uiteindelijk een kwestie van smaak”.
“Het aanbieden van DAB+ is een push vanuit de overheid, geen pull vanuit de markt.”
De transitie naar digitalisering werd dus in zekere zin door de Nederlandse overheid aan de radiostations opgelegd, met het idee dat de kwaliteit van DAB+ in beter is dan die van het oude FM netwerk. Vanuit Europa wordt verondersteld dat de radio deze innovatie in de techniek met beide handen moet aangrijpen. Herbert licht dit toe: "de Europese Unie vindt dat de omroepen gebruik moeten maken van de nieuwe technieken die de gebruiker meer zouden kunnen bieden".
Om digitale radio tot een succes te maken hebben de Publieke Omroep en de commerciële zenders in 2013 de krachten gebundeld en de gezamenlijke campagne ‘Lets get Digital’ opgezet. Dat de campagne een groot succes is, blijkt uit het feit dat er afgelopen 2 jaar 180.000 digitale radio’s zijn verkocht. Dit is relatief veel in vergelijking met andere Europese landen. Toch zijn er ook veel kritische geluiden te horen en ook Herbert zet vraagtekens bij de werkelijke populariteit van DAB+. “Hoe het nu gaat lopen moeten we nog maar zien, want in het begin geldt er een soort enthousiasme en er zijn altijd mensen die hierin meegaan, omdat ze graag gebruik willen maken van de nieuwste technieken”.
Steeds meer mensen luisteren naar hun favoriete radiozender via het internet, legt hij uit. Tegenwoordig heeft iedereen een laptop of tablet in huis en dit maakt het minder aantrekkelijk een nieuwe radio aan te schaffen die geschikt is voor DAB+. “Over een paar jaar zal internet wel gelden als meest gebruikte medium en DAB+ zal hier naast bestaan”. Dit geldt ook voor de automarkt, waar momenteel veel gelobbyd wordt om standaard autoradio’s met DAB+ te leveren. “Over 10 jaar zullen meer auto’s DAB+ hebben, maar er zullen nog meer auto’s verbonden zijn met internet. Het is dus een kwestie van en en”.
Desondanks stelt Herbert dat hij nog wel geloofd in de uitbreiding van het DAB+ netwerk. De overheid wil van de FM af en hier moet een alternatief voor komen. DAB+ wordt gezien als de beste oplossing, omdat op deze manier het netwerk in handen blijft van de radiostations zelf. Zo kan radio overal en ten alle tijden kosteloos worden aangeboden aan de consument. Dit geld bijvoorbeeld niet voor het internet. Dit is een extern medium welke wel geschikt is om radio uit te zenden, maar waar wel voor betaald moet worden door de consument.
In de toekomst zullen internet en DAB+ beide gebruikt worden om radio te luisteren. Dit kan grote gevolgen hebben voor de manier waarop radio gebruikt gaat worden. Momenteel is de techniek RadioDNS al beschikbaar. Hiermee is het mogelijk geluid te combineren met visuals, meta-data en de mogelijkheid tot interactie. “Het zal niet zo ver komen dat er ook bewegende beelden worden meegestuurd. Dit zou te veel bandbreedte innemen op DAB+. Bovendien kunnen de zenders van de digitale radio dit niet aan”.
"Met de RadioDNS techniek is het al mogelijk om interactie te creëren via visuals en meta-data."
Het wordt misschien wel mogelijk om een nummer te liken of dis-liken, maar volgens Herbert is dit nog wel ver weg. Dit geldt ook voor het ontwikkelen van een interface op je radio waar je bijvoorbeeld informatie kan opzoeken over de artiest die je op dat moment hoort. Deze extra demensie worden door sommige apps op je smartphone al aangeboden, maar de radio op je smartphone werkt niet via het DAB+ netwerk.
Of smartphones in de toekomst een DAB+ chip zullen krijgen is zeer te betwijfelen, stelt Herbert. Dit past niet bij het verdienmodel van de telefoonfabrikanten en providers. “Providers willen ten alle tijden dat jij gebruik maakt van een databundel”. Het gratis aanbieden van radio via DAB+ past dus niet in deze visie. “Wanneer DAB+ wel via de smartphone werd aangeboden zouden er al veel meer mensen naar digitale radio luisteren ”.
Als conclusie stelt Herbert dat het media gebruik aan het veranderen is. Muziek luisteren op je eigen tijd, bijvoorbeeld via Spotify en Youtube, wordt steeds belangrijker. Toch zal live radio zoals we die nu kennen niet verdwijnen. Radio beantwoord aan de behoefte om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, filemeldingen of het weer, vooral in de ochtend. De radio staat aan tijdens je opstart van de dag, zodat je de dag goed kan beginnen. Dit zal de komende jaren zeker zo blijven.
Herbert is werkzaam voor EO en NPO en volgt de ontwikkelingen van digitale radio op de voet. Hij was betrokken bij de afschakeling van de AM 747 van NPO Radio 5 en de daarbij horende campagne om luisteraars op nieuwe alternatieven te wijzen. Daarnaast houdt hij een jaarlijkse blog bij, waarin hij uitgebreid ingaat op de nieuwste ontwikkelingen rond DAB+.
Bron: Providers.nl