Hoewel een quad play abonnement consumenten vooral voordelen biedt, ervaren met name kleine telecom aanbieders problemen in de strijd om consumenten aan zich te binden. Dit gaf aanleiding voor de Autoriteit Consument en Markt om onderzoek te doen naar de concurrentie positie van providers op de telecommarkt. Hierover is vorige maand een rapport uitgebracht. Is er sprake van oneerlijke concurrentie?
Sinds 2013 is het mogelijk om alle telecom diensten - internet, TV, vaste telefonie én mobiel bellen – bij één en dezelfde provider af te nemen. De groei in deze zogenaamde quad play abonnementen heeft de afgelopen jaren gestaag doorgezet en sinds 2016 een flinke groeispurt gemaakt.
In het vierde kwartaal van 2016 groeide het aantal quad play abonnementen met 6,5%. Inmiddels staat de teller dit jaar op meer dan een miljoen Nederlandse huishoudens met een quad play abonnement. Dat is ongeveer 15% van de in totaal 6,5 miljoen multiplay abonnementen die Nederlandse huishoudens hebben afgesloten. Toch kiest het merendeel nog steeds voor een triple play abonnement, ruim 3,96 miljoen huishoudens.
De voornaamste reden dat steeds meer huishoudens een quad play abonnement afsluiten zijn de aantrekkelijke kortingsacties en/of extra diensten waarmee providers consumenten weten te binden. Leuke extra's zoals een gratis film zender- en/of sportzender bij het afsluiten van een abonnement zijn vrij gangbaar. Ook forse pakket kortingen, wanneer mobiele telefonie wordt afgenomen voor het gezin, maken quad play abonnementen een aantrekkelijke optie.
De verwachting is dat het aantal quad play abonnementen de komende jaren verder zal blijven stijgen en dat meer huishoudens de overstap zullen maken van triple play naar quad play.
De toename komt niet geheel zonder slag of stoot. De gevolgen zijn zichtbaar in de concurrentie positie tussen providers onderling. Met name de concurrentie positie van (uitsluitend) mobiele telefonie aanbieders is onzeker.
Een van de consequenties van de opkomst van quad play aanbieders is dat de telecom markt minder transparant is geworden als gevolg van het bundelen van telecom diensten. Minder transparantie betekent dat consumenten minder makkelijk een keuze kunnen maken en dus langer bij dezelfde aanbieder blijven zitten en niet zullen overstappen.
Dat consumenten minder geneigd zijn door te stromen komt doordat er meer factoren zijn waar ze op moeten letten bij het maken van een keuze. Dit blijkt een drempel om over te stappen. De voornaamste factor is dat consumenten hun kortingen en extra diensten niet willen verliezen wanneer ze overstappen.
Dit doet zich met name voor wanneer twee contracten afgesloten moeten worden- een mobiel contract en een contract voor vast bellen – met beide een verschillende looptijd. Consumenten voelen zich gedwongen te blijven zitten bij hun huidige provider wanneer ze aan meerdere abonnementen gebonden zijn. Dit is vooral een risico voor kleine internet aanbieders die het moeten hebben van een dynamische markt waarin consumenten blijven bewegen.
Hoe meer combinaties van vaste en mobiele abonnementen er worden aangeboden, des te minder doorstroom er verwacht wordt. Klanten die lang blijven plakken bij dezelfde aanbieder zijn gunstig voor de grote partijen op de telecom markt, zoals VodafoneZiggo. Maar betekent dit een strop om de nek van kleine telecom providers? Als we internet vergelijken zien we dat de prijsverschillen zonder het combinatievoordeel toch aanzienlijk groot zijn tussen kleinere partijen en de grootmachten zoals KPN en Ziggo.
Het ACM heeft naar aanleiding van de concurrentiestrijd in de telecommarkt als gevolg van de opkomst van quad play abonnementen onderzoek gedaan naar of er sprake is van oneerlijke concurrentie op de telecommarkt. Hierover heeft de ACM vorige maand een rapport uitgebracht: bundeling van telecomdiensten en content in Nederland.
Wat concludeert het ACM op basis van haar marktstudie? De telecomwaakhond voorziet door de toename van quad play abonnementen een reëel risico dat kleine aanbieders - die alleen mobiele contracten aanbieden of zichzelf moeten inkopen op het netwerk van grote aanbieders omdat ze geen eigen infrastructuur hebben – op termijn van de markt verdrongen kunnen worden. Wholesale toegang eisen in combinatie met lagere marges voor kleinere partijen kunnen hiertoe leiden.
Afgezien van de wezenlijke risico’s waar de ACM op vooruit ziet, is ze van mening dat er nog steeds voldoende concurrentie plaatsvindt op de telecommarkt.
Het ACM spreekt weliswaar van belemmerde toetreding en -doorgroei mogelijkheden op de telecommarkt, maar vooralsnog is er voldoende toegang tot de kabel-, koper- en glasvezel netwerken. Bovendien is het nog steeds mogelijk als nieuwe provider gereguleerd tot de markt toe te treden onder concurrerende voorwaarden.
Het grootste risico ligt volgens de telecom waakhond op de langere termijn en daarom is besloten om de concurrentie positie van kleine partijen nauwlettend te blijven volgen.
Bron: Providers.nl