Andrew van der Haar, directeur van FCA, en Michiel Steltman, directeur van DINL, lieten in een interview met de Telegraaf weten dat de overheidsregels die op de glasvezelindustrie van toepassing zijn, ervoor zorgen dat Nederland zijn voorsprong aan het verliezen is in Europa. Volgens de vertegenwoordigers moet Nederland vooruitgang tonen als het gaat om de aanleg van landelijk dekkende glasvezel-infrastructuur. “We moeten voorkomen dat de rest van Europa over ons heen walst.”
Eerder deze maand lanceerde de Europese Commissie een plan om elke vierkante meter in Europa van glasvezel te voorzien. Volgens Steltman vormt dit ambitieuze plan zowel een kans als een bedreiging. Steltman vindt dat Nederland zich beter kan richten op het afronden van het eigen netwerk. Volgens hem laten we kansen liggen: “Er zijn nog talloze bedrijventerreinen zonder glasvezel.”
Ook stelt de belangbehartiger dat Nederland aantrekkelijker kan worden als vestigingsplaats voor online diensten. Het ministerie van Economische Zaken moet hiervoor wel een coördinerende rol innemen. Elke gemeente heeft bijvoorbeeld zijn eigen tarieven voor het aanleggen van glasvezel. “Die onduidelijkheid is niet goed voor het investeringsklimaat.”
Van der Haar ziet het verplichte bodemonderzoek als een onnodige bron van vertraging voor het glasvezelnetwerk. “Het gaat om tracés van kilometers. Er gaat alleen maar extra tijd overheen. Waarom? Het is niet zo dat we van die kabels eten. En als men bezorgd is dat die kabels vervuilen, dan moeten er eisen aan de materialen gesteld worden. Een bodemonderzoek vooraf helpt daar niet tegen.”
In zaken die eerder gedoogd werden, komt nu ineens verandering. In 2017 kunnen gemeentes bijvoorbeeld precariorechten gaan innen op lege mantelbuizen. Van der Haar legt uit dat dit een slechte ontwikkeling is: “Glasvezel is een investering in de toekomst, wanneer we met zelfrijdende auto’s en het internet of things veel meer capaciteit nodig hebben. Die extra buizen maken het mogelijk om op te schalen. Maar als ze geld kosten, graven de netwerkbeheerders ze natuurlijk op.”
Bron: Providers.nl